Als een supersub kijkt De Koperen Kogel eerst toe, om daarna spits en gebald raak te schieten met bedenkingen, meningen of nostalgische mijmeringen over voetbal en andere sporten.
Toen ik de Belgische opstelling zag, wreef ik mijn ogen uit. Het leek wel alsof er een afscheidswedstrijd voor Eden Hazard op het programma stond, en dat Martinez voor die gelegenheid een reünie van de gouden generatie had georganiseerd. Even dacht ik dat Nacer Chadli nog als surprise guest zou opduiken. Of Kevin Mirallas.
Tot mijn aangename verbazing dacht ik tien minuten lang, misschien vijftien, dat sommigen onder hen verrezen waren uit de (schijn)dood en ons alsnog op een avond uit de oude doos zouden trakteren. Helaas, Eden & co. hebben mij - als in hun beste dagen - op het verkeerde been gezet. Te oud, te traag, te moe. Oude dozen.
Dit getuigt van te weinig respect.
Ik trek mijn woorden in. En richt mijn pijlen dan maar op de bondscoach.
Het is ’t een of ’t ander, Roberto.
Ofwel blijf je tot je dood (of je ontslag) de jongens opstellen die ons zoveel moois hebben gegeven.
En blijf je doof voor wat Toby Alderweireld verklaarde in Extra Time, namelijk dat de Qatarese competitie niet van het niveau is van de pintjesliga.
Doof voor De Bruyne, die zonder verpinken zei geen goesting te hebben in deze Nations League.
Blind voor de alsmaar tragere (handelings)snelheid van Vertonghen en Witsel.
Blind voor het gebrek aan ritme van Eden Hazard, Lukaku en Meunier.
En dan krijg je dus een oplawaai van Nederland.
Ofwel durf je - zeker in de Nations League - eens je nek uit te steken en stel je meer jongens op die op papier misschien niet zo goed zijn en misschien nooit zo goed zullen zijn als de bovengenoemde spelers, maar die wél zin hebben, die wél fit zijn, die wél nog snelle eerste (en tweede en derde en vierde) meters hebben.
Dan krijg je misschien ook een oplawaai van Nederland, maar dan ben je tenminste aan de (nabije en verre) toekomst aan het bouwen.
Al vrees ik dat het voor die nabije toekomst al te laat is.
We zitten met een kloof. Tussen oud en nieuw. Tussen vers en versleten.
Zou het kunnen dat we hebben nagelaten die te dichten, waardoor we er in Qatar in gaan vallen?
Het kan natuurlijk ook gewoon zijn dat er een te grote kwalitatieve kloof is.
Dat de opvolgers simpelweg minder goed zijn dan de voorgangers.
Dat ik het lastig vind om dat te aanvaarden.
En dat Martinez wél een coach is van het kaliber van Louis van Gaal.
(In dat geval kan ik mijn pijlen nog altijd richten op de media, die in de aanloop naar deze Derby der Lage Landen vooral benadrukten hoe lang Nederland al slechter is dan België, in plaats van zich af te vragen of ze intussen misschien toch niet stilaan weer beter zijn.)
Zowat de hele Conference League-finale lang stond er een gigantische olifant in de kamer. Die toeterde onhoorbaar maar oorverdovend: “Pover niveau.” Toch blijf ik volharden in de boosheid. Vroeger was het beter. Vroeger, in de tijd van Ruggiero Rizzitelli. En van Frank Raes. Mijn God, wat mis ik zijn stem.
… zijn de tranen van de neutrale voetballiefhebber die een zwak heeft voor de underdog, vanuit de romantische hoop dat in voetbal dan toch niet alles altijd op voorspelbare wijze om centen en talent-op-papier draait.
Waarom Thibaut Courtois de Gouden Bal moet winnen.
Waarom Kevin De Bruyne de Gouden Bal moet winnen.
Meermaals heb ik tijdens Parijs-Roubaix zitten roepen: ‘Woutje, Woutje, wat doe je nu?’ Als je terugkomt uit ziekte en vooraf vertelt dat je in functie van de ploeg gaat rijden… Als je drie keer van fiets moet wisselen, maar telkens terugkomt… Waarom moet jij, eenmaal terug voorin, dan zo woekeren met je krachten?
Mijn vragen na deze Ronde van Vlaanderen zijn echt oprecht niet ingegeven door zuur scepticisme, maar door wielerminnende nieuwsgierigheid. Ik heb enorm genoten vandaag, maar schreeuw bij dezen toch wanhopig om verklaringen voor de halve mirakels waar we de laatste tijd - en zeker ook vandaag weer - getuige van zijn/waren.
Vooral de nieuwe nummers die de Yevgueni's speelden, uit hun geweldige nieuwe plaat, bulken van de hoop. Dezelfde moeilijk definieerbare hoop die gisteren iedereen overspoelde die Biniam Girmay, een beloftevolle exoot die over een half jaar misschien wereldkampioen wordt, zag zegevieren.
Wat een onwaarschijnlijk sportweekend hebben we achter de rug. Of hoe sport er soms in slaagt de ellende in de wereld voor even te vergeten. Maar dan wordt het maandag en lees je wat de normen en waarden zijn van FC Antwerp. Of hoe sport (en al te vaak die ene sport) er soms in slaagt de ellende in de wereld te belichamen.
Gelukkig was er nog Mbappé. Die snelle. Die ietwat arrogante, ja. Maar ook: die constant, van zodra hij aangespeeld wordt, dreigende. Die hartslagverhogende. Die onverdedigbaar slalommende. Die koel afwerkende. Die op de valreep het verschil makende. Die alles en iedereen, zelfs de vroeger-was-alles-beter-zeurpieten, in ontzag of ontreddering achterlatende. Die voetbaldrangbevredigende.
‘Dat moet toch plezant zijn’, sprak de kleine tijdens de aftiteling, ‘zo samen een toernooi beleven.’ En hij voegde eraan toe, weliswaar alleen in gedachten: ‘Dat wil ik ook.’ Een vader-zoon-kippenvelmomentje. Ik besloot hem te laten dromen, in alle naïviteit, en kan alleen maar hopen dat, mocht hij de statistieken alsnog dribbelen, het profvoetbal me tegen dan ook weer kippenvel kan bezorgen.
Zelden spendeerde ik in mijn leven meer dan negentig minuten vrijwillig aan iets dat zo veraf stond van quality time. Als Wales-België een voorafspiegeling is van het voetbal dat we de komende jaren voorgeschoteld gaan krijgen, dan wordt het een helse klus om de kaap van de 7000 ‘fans’ te ronden. Vind ik niet leuk.
Geen toorn of hoon, maar mededogen voel ik voor Eden, die ik bij zijn voornaam noem omdat ik hem na ruim honderd caps als een copain beschouw, de buurjongen met bakken talent maar zonder kapsones die elke avond na school balletjes trapt in zijn tuin. De Tuin van Eden, een zorgeloos paradijs waar intuïtie en creativiteit nog niet versmacht zijn door loop- en richtlijnen.
Omdat ik een titel zocht die lezers zou lokken, koos ik voor Theo Hernandez als ‘het gezicht van het kwaad’, de late doelpuntenmaker die ons confronteert met de enige echte waarheid: ‘Dat is voetbal.’
Het klotevirus heeft onze familie en haar tradities (gelukkig) niet kunnen vloeren. De wielermicrobe daarentegen heeft zich (gelukkig) een pak hardnekkiger in ons DNA genesteld, dus redden een hotspot, een laptop en een computerscherm ons van een koersloze namiddag. Enig euvel: het geluid uit de laptop reikte niet ver genoeg en aan een luidspreker had niemand gedacht - zelfs het jonge grut niet.
Complottheorieën staken de kop op. Ik hoorde Lefevere gisteravond naar Evenepoel bellen om te zeggen: ‘Remco, rijd morgen zo vroeg mogelijk en zo lang mogelijk het sop uit uw kuiten. Het vaderlandse publiek zal je weer aan het hart drukken, en als er geen Belg wint, dan doet Julian er zijn voordeel mee.’
Die Qatarezen willen met PSG eindelijk de Champions League winnen. En bij gebrek aan voetbalverstand en maatschappelijk fatsoen trachten ze de voorspelbaarheid tot een maximum te rekken. Die boude ambitie heeft echter twee nevenwerkingen. Hoe meer je de voorspelbaarheid rekt, 1) hoe meer je de gunfactor beperkt en 2) hoe meer je de onvoorspelbaarheid uit haar tent lokt.
‘Een finale waardig’, klonk het bij de analisten. Waarom? Omdat er veel intensiteit was. Als ik intensiteit wil zien, kijk ik wel naar Gomorra of Peaky Blinders. Of een interview van Linda De Win. Of dat seizoen van Expeditie Robinson met Sergio. Ik wil goals zien. of minstens kansen.
Italië-Spanje 1-1 (4-2). Niets is leuker dan zelf voetballen. Of, als het stokoude lijf niet meer mee wil, naar je voetballende zonen kijken. Dat het nieuwe seizoen maar snel begint.
Italië-België 2-1. Het heeft weinig zin te zeuren. Temeer omdat ik vanavond voor het eerst sinds anderhalf jaar met mijn hele familie samen ben. Van een felbevochten overwinning gesproken. Dat biedt mij troost. Dát, en de dansende heupen van Jérémy Doku.
Frankrijk-Zwitserland. 3-3 (4-5). Waarom ik niet de minste compassie had met Mbappé? Dat had natuurlijk alles te maken met 2018, toen Frankrijk ons met antivoetbal uitschakelde en het goudhaantje het nodig vond om het nog mes dieper in de wonde te duwen met misselijkmakend spelbederf. Met één enkele geste heeft hij de gunfactor die ik als grensjongen altijd had gehad jegens Frankrijk, gewijnkelderd.
België-Portugal 1-0. Ik veerde recht, schreeuwde me schor, sprong op en neer op mijn zetel en keek naar mijn jongste, die ondanks zijn geringe gestalte dwars door het dak ging. Het werd me te veel, letterlijk. Zwart voor mijn ogen, moest gaan zitten. Nooit meegemaakt.
België-Finland 2-0. Een onverwoestbare mildheid maakte zich van mij meester. Voor de Finnen, die zo slecht zijn dat ze voetbal noodgedwongen herleiden tot een metselcursus maar me vergevingsgezind stemden dankzij die ene breed lachende gozer die (terecht) niet leek te snappen hoe hij in hemelsnaam op een EK was beland.
Ik had me voorgenomen om op een positieve manier naar dit EK te kijken. Dus probeer ik me niet te ergeren aan...
België-Denemarken 2-1. Was de zege onrechtvaardig? Tja, toch minstens onverhoopt. Maar als je de twee mooiste goals van het toernooi maakt - misschien een tikkeltje onobjectief - kun je het toch ook niet onverdiend noemen? Laten we het houden op onverbiddelijk. Voor die arme Denen.
Hongarije-Portugal 0-3. Ik kan alleen maar besluiten dat de uitvinder van die regel onmogelijk een aanvaller kan zijn geweest. Mocht Ferenc Puskas niet moddervet geweest zijn toen hij stierf, hij draaide zich om in zijn graf.
Schotland-Tsjechië 0-2 / Polen-Slowakije 1-2 / Spanje-Zweden 0-0. Ik keek deze namiddag met één oog naar een aflevering van Match of the Day uit de jaren tachtig, met een verslag van de 1/32ste finales van de FA Cup tussen Shrewsbury Town en Doncaster Rovers. Althans, dat dacht ik. Bij nader inzien bleek het om Schotland-Tsjechië te gaan.
Nederland-Oekraïne 3-2. Vooral Depay krijgt het in eigen land te verduren, en ik moet zeggen: wie thuis een lijger heeft rondlopen, spoort niet helemaal. In zijn hoofd is hij misschien zelf ook een kruising van een leeuw en een tijger, maar voorlopig vind ik hem even tandeloos als een lijster of een reiger.
België-Rusland 3-0. Thorgan, Praet en Eden die op twee vierkante meter vier Russen in de wind zetten, niet met een fles wodka, maar met twee kopbal-één-twees en een slimme doorsteekpass. Zelfs als we niet op volle sterkte zijn, zijn we kwalitatief nog steeds wereldtop.
Turkije-Italië 0-3. Ik hoop dat alle mindere goden op dit EK gezien hebben dat laf afwachten verkeerd uitdraait. Turkije zakte zo ver terug dat het de bal op den duur in eigen doel werkte. Of: wie een muur bouwt voor een ander, slaat hem zelf in.
Aan al wie van mening is dat deze Gouden Generatie over haar hoogtepunt is: rationeel gezien lijkt dat te kloppen. Maar: net zomin als het echte hoogtepunt een wereldtitel heeft opgeleverd, hoeft de beginnende neergang geen garantie te zijn op lege handen. Om dit te illustreren trek ik graag een parallel met de Gouden Generatie van Portugal.
City’s allerbeste speler was niet te zien tot het moment waarop hij zelf niets meer zag. Dan moet je jezelf als coach toch in vraag stellen? Wordt het zo zoetjesaan geen tijd dat de sjeiks een opvolger zoeken?
(Opmerking van mijn oudste zoon nadat we in de herhaling hadden gezien dat Luke Shaw, linksback van Man U, twee handjesvol meetorst die ongegeneerd op en neer wiebelen als hij de flank afdweilt.)
De scepticus van pakweg zes jaar geleden dreigt weer de kop op te steken. Op een irritant betweterig, bijna duivels toontje fluistert hij me in dat 2018 onze laatste kans was. Dat Hazard het niet hard genoeg meer wil. Dat Lukaku het te hard wil. Dat onze verdedigers nu echt wel versleten zijn. Dat de vaak zo onzichtbare Witsel zowaar gemist zal worden. Dat de magere jaren zijn ingezet.
Ik betrapte me erop dat ik juichte. En vroeg me meteen af of ik dat wel deed omdat Asgreen won… Zat die nederlaag van Wout in de Ronde van vorig jaar dan zó diep? Ben ik dan zo’n vreselijke fan die tégen de concurrentie supportert? En is dat dan kleinmenselijk? Of gewoon menselijk?
Het was 10u en deze zondag leek zijn naam waardig te zullen worden. Ik was met mijn fiets in de koffer van mijn auto naar het Romeinse Plein in Velzeke gebold, het op het eerste gezicht opvallend ruïneloze Forum Romanum van Groot-Zottegem. Van daaruit zou een kameraad me introduceren in wat (tot mijn schaamte) een blinde vlek was op mijn wielertoeristenpalmares: de oostelijke Vlaamse Ardennen.
In een kaartspel zijn er vier koningen. In het Rijk der Eendagskoersen zijn er de laatste tijd maar drie. Maar een lieve, sympathieke, vinnige kerel - als jongeling ooit tot kroonprins gebombardeerd - nam alle tijd die hij nodig had om de wereld te overtuigen van zijn ware kunnen.
Te lezen op sporza.be: "De Omloop Het Nieuwsblad viel magertjes uit, Kuurne-Brussel-Kuurne was een koers om duimen en vingers bij af te likken. De rollen zijn in 2021 even omgedraaid." Het is maar hoe je het bekijkt, natuurlijk.
Als profvoetballers zo nodig hun voorbeeldfunctie willen afwijzen, omdat ze ook maar ‘gewone mensen’ zijn die fouten begaan, mogen we dan verwachten dat die profvoetballers zich tenminste proberen te gedragen als ‘gewone mensen’? En dat ze nederig accepteren dat onfatsoenlijk gedrag niet door de beugel kan?
Ik erger me liever aan een arbiter die begrijpelijke regels niet toepast, dan aan een arbiter die onbegrijpelijke regels toepast vanuit een ijdele zoektocht naar waterdichte rechtvaardigheid. Voetbal is nu eenmaal onrechtvaardig, soms. En of het nu David Platt of Peter Prendergast is die dat onrecht veroorzaakt, de pijn is even groot. En even vergankelijk. Er zijn ergere dingen.
Zelden kwam de dood van een beroemdheid minder onverwacht. Desalniettemin raakt zijn verscheiden me midscheeps. En dat is best merkwaardig, want ik kan niet zeggen dat ik tijdens zijn carrière echt hoog met die irritante opdonder opliep.
In de 69e minuut gebeurde het. De perfecte crosspass van Tielemans, de perfect aangesneden voorzet van Thorgan Hazard, en de perfecte snoeiharde kopbal van Lukaku. Ik voelde me bijna zo blij als een kind dat genoeg candy’s heeft verzameld om een Charmander te evolven naar een Charmeleon.
Had ik op voorhand geweten dat Martínez de tweede helft van een interland tegen Engeland zou aanwenden om er een training ‘uitverdedigen onder druk’ van te maken, dan had ik na die eerste helft wel weggezapt. Puitonnozel werd ik van dat ellendige heen- en weergetik in de eigen zestien, soms zelfs tot in de kleine carré. Gelukkig dat Kane en Grealish (de Neymar van Birmingham, vanwege zijn lachwekkende kapsel en zijn vallende ziekte) zelf in slaap leken gewiegd op hun momenten van de waarheid.
Eerlijk: hadden we extreem straffe stoten zoals Pogacars klimtijdrit, Van Aerts beulenwerk in de cols of Van der Poels solo in de BinckBank Tour ook zomaar geslikt als we er in pakweg 2010 getuige van waren geweest? Maar het is 2020 en de tijdsgeest is anders, dankzij het bloedpaspoort en de steeds wetenschappelijkere begeleiding. Toch hoop ik ook dat journalisten en fans (in België vaak hetzelfde) niet in slaap gedommeld zijn. Kunnen we, naast blind gepassioneerd, alsjeblieft ook altijd kritisch blijven?
Omdat gaming nog in zijn kinderschoenen stond en door mijn ouders sowieso als 'afstompend' werd gecatalogeerd, raakten de medebewoners en bezoekers van huize Delrue snel gewend aan het volgende tafereel, vooral op druilerige avonden of tijdens voetballoze weekenddagen: de jongste, fel rosse snaak zit aan tafel (of ligt op de grond) met om zich heen, behalve de wielergids, tientallen volgekrabbelde papieren met namen, ideale WK-selecties, verzonnen wedstrijden met denkbeeldige tijdsverschillen, en soms zelfs al transfers voor het volgende seizoen.
Als die chauvinistische Fransen nu nog wat chrono’s in het parcours willen steken omdat ze eindelijk begrepen hebben dat Bardet en Pinot jamais de leur vie de Tour kunnen winnen, dan zie ik niet in waarom jij niet in het geel Parijs kunt binnenrijden (en ter plaatse nog eens iedereen erop legt in de massaspurt). Want Wout, jij kunt alles.
Ik stond twee dagen met mijn smoel in de gazet en vond dat grappig. En afgelopen zondag heb ik die foto met Julian zelfs nog eens trots gedeeld. Maar ik heb geen boter op mijn hoofd wat die storm in een glas water betreft.
Na de tweede bocht, op het steilte stuk, was de parcheggio op de Poggio een feit. Toch sleurde hij op pure wilskracht zijn plots wel erg logge tweewieler de berg op, en daarna ook nog dat smerige uitlopertje. Eenmaal uitgeblazen was hij een belangrijke levensles rijker: ‘Amai, die coureurs zijn echt wel straffe kerels.’
Als het niks wordt met die voetbalcarrière van mij, dan wil ik doen wat die speaker doet. Hij, en niet Miguel Indurain, is mijn ware idool. Sinds vijf jaar vreet ik koersnieuws en verteer ik het tot een nutteloze stapel wielerweetjes in mijn bovenkamer. De enige manier om daar ooit iets nuttigs mee te doen, is door de opvolger te worden van Daniel Mangeas, want zo heet de man.
Hoezeer ik me ook vereerd voel mijn diepste wielenroerselen met u te mogen delen, een derde bijdrage op rij uit je koker toveren in volstrekt koersloze tijden, dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Uit pure radeloosheid zou een mens er flauwe woordspelingen à la wielenroerselen van gaan fabriceren.
Wie zegt dat ik op een overbevolkt jaagpad of smal Kempisch boerenwegje geen risico loop? De meesten zijn braafjes alleen of per twee onderweg, maar wat als iemand die ik op het punt sta in te halen (dat gebeurt, jawel!) of me net voorbijgesjeesd is (dat gebeurt helaas even vaak) zijn neus- of mondholte ledigt en ik door die onwaarneembare doch potentieel ongezonde substanties pedaleer?
Toen ik het nieuws van de afgelasting van Milaan-Sanremo vernam, vloekte ik zo hard binnensmonds dat ik buitensmonds begon te hoesten. Klotevirus, sakkerde ik aanvankelijk vol zelfbeklag. Maar toen dacht ik aan die arme Italianen, die al weken in lockdown zitten. Die hebben grotere zorgen. Laten wij ons ook zorgen maken, en zorgen voor elkaar. Koers is maar koers.
Stigs niet aflatende optimisme had de chronisch humeurige zagevent die ik ben tot introspectie gedwongen: moest ik niet dringend anders in het leven leren staan? Dat gevoel werd bij dat eerste gesprek nog versterkt. Na het verlaten van de ouderlijke boerderij in Dessel reed ik huiswaarts met een glimlach zo breed als het Kempisch Kanaal. Ik voelde me zowaar ‘geïnspireerd’.
Een beetje een rotkoppie, die Haaland. Maar in zijn eentje bracht hij me voor het eerst sinds lang nog eens in voetbalverrukking. Hoe hij knokte, maar ook kaatste. Hoe slim hij liep zonder bal, en hoe waanzinnig snel hij liep, met én zonder. Hoe hij gesticuleerde - beetje ergerlijk, maar getuigend van goesting! - en hoe hij uiteindelijk een redelijk lelijke goal maakte (denk Inzaghi) én een redelijk fantastische goal (denk Balotelli tegen de Duitsers in 2012).
Officieel is 1 januari een feestdag. Maar na alle vreetfestijnen en drinkgelagen van de kerstdagen en oudejaar komt er van feesten nog maar weinig in huis en is Nieuwjaar in de meeste woonkamers vooral de Hoogdag van de Vadsigheid. Een dagje ‘recup’, zeg maar. Bij het obligate bezoekje aan de (schoon)ouders, nuttig je één glaasje cava uit beleefdheid, aanhoor je versuft de nieuwjaarsbrief van kindlief, en pers je een laatste pomme duchesse door je slokdarm, maar daarna slaat de Man met de Hamer ongenadig toe. Gelukkig is daar… de cross.
Ik beeld me de twee knapen in, stuur aan stuur keuvelend langs de Adriatische kust, dromend van een toekomst in het peloton. Intussen is de Piraat al vijftien jaar dood en schotelt Elvis me aan de andere kant van de wereld fettucine al cinghiale voor – nooit geweten dat everzwijn zo geraffineerd kon smaken. Hij komt me nog zeggen dat hij niet vaak meer fietst, tenzij op een eenwieler – zijn nieuwe passie. ‘Soms voer ik kunstjes op tijdens verjaardagsfeestjes.’ Er schuilt een performer in Elvis, hoe kan het ook anders.
Ge(min)achte Dick*,
Voor ik aan de voorbereidingen van het kerstmaal begin, moet me eerst nog een portie negativiteit van het hart. En die richt ik voor het gemak even op jou, omdat jij de verpersoonlijking bent van wat me in dit verschrikkelijk verzuurde tijdperk zo triest en bang maakt, in het stadion en ver daarbuiten.
Elke vestimentaire of fietsbouwkundige trend is volledig voorbijgegaan aan deze wielertoerist, die ik in mijn hoofd ‘Louis’ doop. Ook aan de inzichten van de hedendaagse trainingsleer heeft hij zichtbaar lak. Zijn dijen, waar het vel niet meer zo hard omheen spant als in zijn beste dagen, draaien een verzet rond dat zijn pezige knieën zou moeten slopen. Alsof hij slechts dertig omwentelingen per minuut haalt. Maar Louis geeft geen krimp en blijft 25 kilometer per uur fietsen, zo constant dat een hartslagmeter zonde van het geld zou zijn.
Op weg naar Como reed Bauke Mollema weg van kleppers als Valverde, Roglic en Bernal en hield hij daarna kranig stand. ‘Ik kan het niet geloven’, sprak de dolgelukkige Nederlander na afloop. Dat is het 'm net. Ik kan het wél geloven.
Ik ben blij voor Eden. De ban is hopelijk gebroken. Zijn goal was prachtig. Geen wereldgoal - laten we met dat woord alsjeblieft niet té kwistig omspringen in dit tijdperk van clickbaits - maar een staaltje van zijn ontegensprekelijke klasse.
Dit gezegd zijnde, sta me toe even een ander ergernisje te ventileren over woordkeuze.
De titel boven dit stukje lijkt een onschuldig zinnetje, maar die vijf banale woorden zijn o zo zwanger van betekenis. Wie ooit al in het gezelschap van een kameraad door een heuvel- of bergachtig gebied heeft gefietst, begrijpt meteen dat deze mededeling verschillende emotionele lagen heeft, afhankelijk van aan welk uiteinde van de boodschap u zich bevindt. Bent u de ‘ik’ of bent u de ‘je’?
Elke keer als de regen in ons nietige landje met hectoliters uit de grijze hemel valt, is de enige gedachte waarmee ik me kan troosten, dat uit onze zompige klei sinds jaar en dag flandriens worden gekneed. Wat ons normaliter een competitief voordeel zou moeten opleveren in apocalyptische omstandigheden als gisteren.
Het was dan ook met een optimistisch gemoed dat ik me gisterennamiddag in de zetel nestelde.
Hoe kan ik het over de weldadigheid van de fiets hebben, over heroïek en euforie, of over de irritatie om godbetert een lekke band of de tegenwind langs het Albertkanaal, als die fiets (andermaal) zoveel emotionele ravage heeft aangericht?
Er is mij gevraagd waarom ik tijdens de Tour de France zo weinig het toetsenbord ter hand heb genomen om de gebeurtenissen aldaar van mijn commentaar te voorzien. ‘Temeer omdat de Belgen het zo goed deden, Koperen!’
Bij deze vier redenen voor mijn relatieve stilzwijgen.
Ken je dat gevoel? Dat je iets vergeten bent, dat je zeker bent dat je iets over het hoofd hebt gezien, maar dat je niet kunt bedenken wat precies, en het uiteindelijk daadwerkelijk vergeet?
Je raadt het al, dat is mij overkomen. Het 'vergeten' gebeurde dik een maand geleden al, het voor 'het hoofd slaan' vandaag.
Op 29 juni 1969, exact vijftig jaar geleden, won Faema in Sint-Pieters-Woluwe de ploegentijdrit van de Tour de France. De kopman van dat team, dat uit negen Belgen en één obligate Italiaan bestond, was een zekere Eddy Merckx. Voor de jongere lezers: Merckx zou in diezelfde Tour nog drie tijdritten en drie bergetappes winnen, alsook de gele en de groene trui, het berg- en het ploegenklassement, én het klassement van de strijdlust.
De bedragen van voetbaltransfers hebben me jarenlang geen ene ruk geïnteresseerd. Ik lees ze, en nog voor ik aan het euro-, dollar- of pond-teken ben aanbeland, ben ik de cijfers ervoor al vergeten.
Vandaag had ik de eer om een woordje te placeren op de persvoorstelling van de GP Rik Van Looy, de wielerwedstrijd die op 6 juli plaatsvindt tussen Grobbendonk en Herentals (met een aantal ommetjes uiteraard).
Na afloop bedankte de 85-jarige kampioen himself mijn aanwezige vader hartelijk voor 'de jarenlange steun'. Het hoogtepunt van een mooie voormiddag.
Wanneer u dit leest, ben ik misschien wel bezig aan een fysieke uitdaging die de voorbije maanden mijn hele doen en denken heeft beheerst. Op zondag 2 juni fiets ik namelijk 250 kilometer in één dag, van Mechelen naar Oudenaarde en terug. Beoogde gemiddelde snelheid: 27 km/u.
Nooit eerder ben ik zo lang met mijn handen rond mijn hoofd en totaal sprakeloos naar het scherm blijven kijken als zonet, na Ajax-Tottenham. Daardoor, maar ook uit respect voor de Ajax-fans die ik ken, kan ik niks uitbrengen.
Behalve...
‘Schitterend staaltje van jeugdige kunde!’
‘Een jongen met een grote toekomst.’
Het was 25 februari 2012. Je was 23 jaar jong, je had nog geen enkele zege geboekt bij de grote mannen, en plots was je daar, in de straten van Gent. Je remonteerde Tom Boonen – niet bepaald een strijkijzer – en won tot ieders verbazing, inclusief die van jou, de Omloop Het Nieuwsblad. Niet verwonderlijk dat Michel en José je bedolven onder superlatieven. Wat zij toen niet konden vermoeden, was dat je er nog jarenlang onder bedolven zou blijven, niet meer in staat even vrank en vrij te vlammen als op die heuglijke zaterdag.
Voor één keer had ik geen alcohol nodig om in een roes te geraken. (Ik heb het, voor alle duidelijkheid over gisteren, de dag waarop KV Mechelen als tweedeklasser de Beker van België won. Net geen primeur, zo blijkt, met dank aan Doornik in 1956.)
Deze namiddag fietste ik na een lange periode van inactiviteit 55 km langs het Kempisch Kanaal. In precies twee uur. Dat vond ik menselijk.*
Zopas heeft Victor Campenaerts 55 km afgelegd in één uur. Is dat dan dubbel zo menselijk? Nee, dat is onmenselijk én bovenmenselijk!
*9u35* Na een fijne citytrip (Lyon is een aanrader) stappen we in de auto voor een terugreis van een dikke 7 uur, richting heimat Herentals. Aankomst om 16u47, zegt de gps me. ‘Misschien net op tijd voor de finale van Parijs-Roubaix’, flitst door mijn hoofd. Tot ik in de achteruitkijkspiegel kijk en mijn drie zonen zie zitten. Plassen, eten, misschien nog eens een grote boodschap. Dat wordt krap.
‘Papa, dit geloof je niet!’
Zoon nummer twee, zesde leerjaar, was duidelijk van zijn melk.
‘In heel mijn klas zijn er maar zeven kinderen die weten wie Eddy Merckx is!’ klonk het verbouwereerd.
Me er terdege van bewust dat u uw buik er misschien al vol van hebt, wil ik het toch even over Remco Evenepoel hebben. Nee, ik ga hem niet bestempelen als de nieuwe Eddy Merckx, al is hij dat wel. Hoop ik. En nee, ik ga niet zeggen dat we hem moeten beschermen tegen de druk van de media die hem bestempelen als de nieuwe Merckx. Die jongen is oud genoeg om daarmee om te gaan. 19 jaar namelijk. Geworden in januari.
Kwart voor tien, de kinderen moeten - eindelijk - naar bed. Als er voetbal op de buis is hanteer ik een gedoogbeleid, op Europese avonden knepen mijn eigen ouders tenslotte ook een oogje dicht. (Met dat verschil dat de wedstrijd er indertijd om kwart voor tien opzat en tegenwoordig maar halfweg is. Vandaar dat mijn pagadders toch nog weerwerk bieden wanneer ik onverbiddelijk naar de klok wijs.)
Als zichzelf respecterende 'sportwatcher' kan ik moeilijk anders dan een woordje te placeren over de gouden WK-medaille van de Red Lions - naast de Rode Duivels zowat de enige (hoogst originele) ploegnaam die ik altijd meteen aan de juiste sport kan linken.
Van Roger De Vlaeminck naar Dries Mertens: hoe de Rode Duivels met beide voeten in de strontloting van de Nations League zijn getrapt.
Helaas de verkeerde... Van The Handmaid's Tale word ik ook niet vrolijk, maar het is tenminste goed gespeeld.
Ben ik tot inkeer gekomen? Daar ben ik nog niet uit. Maar Valverde’s wereldtitel heeft mijn persoonlijke proces van amnestie heel misschien in gang gezet.
Leve de onderschatting! Want ze is de peper, het zout én de Piet Huysentruyt-kruidenmix van het hedendaagse voetbal. En misschien wel de laatste bestaansreden van de Beker, zoals gisteravond andermaal bleek.
Witsel was weer zijn risicoloze zelve. Mediocre middenveldopvulling. Dan vergaapte ik me veel meer aan Hans Vanaken, wiens droeve ogen tegenzin lijken te verraden, terwijl zijn voeten alleen maar goesting op de mat leggen.
Zoals een kind, eenmaal ingewijd, het normaal vindt dat de Sint plots stopt met langskomen, kan het criterium, dat twee uur lang durende en vooraf georkestreerde theater van demarrages, me stilaan gestolen worden. Maar het blijft koers. En we wonen in Vlaanderen.
De Tour de France betovert nog steeds. Toch zeker voor één dag, als je een bevoorrechte bezoeker bent en gewoon ongegeneerd 171 kilometer mag glunderen. Om uiteindelijk tot de geruststellende conclusie te komen dat oude liefde niet roest.
België-Engeland 2-0 Ik ben de voorbije maand veranderd. Als supporter. Als columnist. Als mens.
Frankrijk-België 1-0 Ik vond het al een stront-WK, en na deze strontwedstrijd is het enige lichtpunt uitgeblazen. Door een strontploeg.
België-Brazilië 2-1 Je voelt aan alles dat Martinez, behalve blijkbaar toch een tacticus, een bijzonder intelligente, nederige, oprechte en dus gerespecteerde mensenmens is.
België-Japan 3-2 Dat we een counterploeg zijn!
Slotbijdrage voor De Mening, in de avondeditie van De Standaard Online.
België - Engeland 1-0 Evenredig met de goesting van de Belgen groeide de sympathie van het publiek voor onze tweede garnituur. Om te eindigen met trots op de ongeziene weelde. Niemand dacht nog aan tabelhelften.
Bijdrage 4 voor De Mening, in de avondeditie van De Standaard Online.
Bijdrage 3 voor De Mening, in de avondeditie van De Standaard Online.
Bijdrage 2 voor De Mening, in de avondeditie van De Standaard Online.
Bijdrage 1 van 5 voor De Mening, in de avondeditie van De Standaard Online.
België-Tunesië 5-2 Ik ben géén onverbeterlijke zeiker. Nu bijvoorbeeld wil ik gewoon nagenieten. Met u. Dus ook geen gezeik in de reacties. Het is een veel te mooie dag.
België-Panama 3-0 Het leek lange tijd alsof de Rode Duivels stuk voor stuk hervielen in hun oude, irritante kantjes, en dus herviel ik in mijn oude, geïrriteerde gezeur.
WK-bijdrage van 18 juni. Voor de rest van mijn dagelijkse bijdrages verwijs ik graag naar mijn Facebook-pagina.
Na de oefenmatch tegen Costa Rica heb ik deze boodschap voor alle azijnpissers en naïevelingen: kwartfinales zijn realistisch. Beter is reden tot euforie, bij minder mogen we pek en veren laten aanrukken.
Ik zat gisteren in het Koning Boudewijnstadion en hoewel je uit oefenmatchen nooit conclusies mag trekken, trek ik er toch een zevental. Waaronder één (zelfs voor mij) verrassende over Eden Hazard.
Bij deze beloof ik plechtig dat ik zoon nummer 2 niet langer ga aansporen om doelman te worden. En hoop ik dat hij meer fair play aan de dag legt dan de heer Ramos.
Soms vraag ik me af: 'Moet ik nu echt over alles een mening hebben?' Maar als zelfverklaarde meningverspreider zal het mijn lot zijn. Dus hier gaan we.
Als er dit jaar dan toch geen Nobelprijs voor Literatuur wordt uitgedeeld, stel ik voor dat er één in het leven wordt geroepen voor Moed en Zelfopoffering. En dat die dan gaat naar scheidsrechter Lawrence Visser.
De Champions League-statistieken pleiten niet echt in het voordeel van de Rode Duivels. Gelukkig ben ik het soort pessimist dat irrationeel optimistisch wordt wanneer het om voetbal gaat.
Finale van mijn drieledige trip down memory lane naar de kasseien van Hem, waar de familie Delrue elk jaar opnieuw de kasseienvreters toejuichte.
Deel 2 van een nostalgische terugblik naar Parijs-Roubaix 1993, toen ik als 13-jarige koersfanaat langs de kasseistrook van Hem op mijn helden stond te wachten.
Zondag ga ik voor het eerst sinds jaren live naar Parijs-Roubaix kijken. Met mijn vrouw en mijn drie zonen. Op precies dezelfde plek waar ik als kind elk jaar de kasseienvreters ging aanmoedigen. Deel 1 van een nostalgische terugblik, naar de editie van 1993.
De beelden van Viviani, neergezegen op het asfalt en moederziel alleen snikkend om de misgeschoten hoofdvogel, zijn wat mij betreft nu al dé wielerbeelden van 2018. Koers is passie.
Samen met de supporters van Malinwa zou élke Belgische voetballiefhebber vandaag in rouw moeten zijn. Omdat een Qatarees doorgeefluik in eerste blijft ten koste van een gezonde traditieclub.
West-Vlamingen gebruiken het epitheton 'met z'n klitte-oren' om aan te geven dat iemand een onnozelaar is. Zoals Tiesj Benoot, toen die met oren vol klei aan een wanhopige achtervolging begon.
Misschien is dat de grootste charme van de koers: niet te veel omzien, voortdoen, zoveel mogelijk bij het oude laten. En niet al te kritisch zijn voor wie in de fout gaat… Want we gaan het feestje toch niet vergallen?
Tegen een bont allegaartje Panini-stickers die je omruilt nog voor je ze dubbel hebt, lijkt KV Mechelen uit de doden te zijn opgestaan.
Na net geen twintig jaar trouwe dienst, met veel aantrekken en afstoten, heb ik gisteren met pijn in het hart afscheid genomen van mijn Capino. Niet toevallig een anagram van COPAIN. Adieu.
Als de Rode Duivels de kwartfinales willen overleven, kunnen we maar beter duimen voor Mexico. Of met opzet verliezen van Engeland.
De Koperen Kogel heeft zich eens gewaagd aan het betere (statistische) uitpluiswerk. De conclusies die daaruit te trekken zijn, doen berusten in het verleden en hopen voor de nabije toekomst.
Het Belgische voetbal doet wel heel hard zijn best om het laatste greintje zelfrespect onder de zoden te schoffelen. Of hoe zelfs IKEA-kasten in elkaar vijzen boeiender wordt dan een 'topwedstrijd'.
Behalve een portie geluk kunnen de Rode Duivels nog wat advies gebruiken als ze in Moskou met dat beeldje willen zwaaien. Gelukkig staat De Koperen Kogel paraat met gouden raad.
Tijdens het WK wielrennen bleek opnieuw dat de nivellering, de verwetenschappelijking en de tactiek de spektakelwaarde van de sport aan het kelderen zijn. Maar heimwee naar vroeger is niet aan de orde.
Zijn deze spelers van wereldklasse (tactisch) intelligent genoeg om hun eigen ding te doen, wanneer de trainer het laat afweten?
Er was een tijd dat ik wanhopig bleef prediken dat de kwalificatie mathematisch nog kon, nu ben ik geneigd te waarschuwen dat de uitschakeling mathematisch nog kan.
Ik kan me met de beste wil van de wereld niets voorstellen bij het geluk dat Anderlecht-supporters voelen bij hun zoveelste trofee.
Toen Valverde achter Martins rug de laatste rechte lijn indraaide, liet de livestream het afweten. Ik heb de laatste rechte lijn gemist en dus niks wat ik op voorhand nog niet wist.
Ik waande me vanavond weer het Rosse Rakkertje dat genoot van die zeldzame doch gelukzalige Europese avonden van weleer. Twee heerschappen hebben de pret helaas gedeeltelijk bedorven.
Chapeau Greg. Maar vandaag mocht er ook voor mij maar één man winnen. Een idool zou ik hem niet noemen, daar relativeer ik de sport te veel voor. Maar dat deed hij zelf ook, en daarom dit bescheiden eerbetoon. Van harte.
Ja, ik geloof dat liefde voor de koers deel uitmaakt van het Vlaamse DNA. Maar dat betekent niet dat ik tijdens de Ronde met vlaggen ga zwaaien, noch dat ik me erger aan een Waalse winnaar.
Het voordeel van pessimisme is dat je altijd wint. Verliezen de Duivels, dan 'wist je het'. Valt er alsnog een appel uit de boom, dan voel je opluchting. Met dank aan Lukaku.
Greg Van Avermaet kwetste mij tot in mijn diepste nostalgische vezels door de E3 hoger in te schatten dan Gent-Wevelgem. Gelukkig droeg hij zelf bij tot de legende van mijn heimatkoers.
"Fan-tas-tische Omloop Het Nieuwsblad!" kraaide Michel Wuyts het uit. Misschien moet ik weer wennen aan 's mans grootspraak, maar ik bleef toch achter met een klein hongertje.
Zelden ben ik mijn vrouw dankbaarder geweest dan vandaag. Omdat ze mij getuige liet zijn van deze ouderwetse Europese avond.
Masochisme. Je weet dat je een inhoudsloos anderhalf uur tegemoetgaat waar je intellectueel noch emotioneel beter van wordt, maar als voetbalfan verplicht je jezelf het Gala van de Gouden Schoen uit te zitten.
Allez, Hugo Broos heeft de Leeuwen weer Ontembaar gemaakt. Het weze hem gegund, maar om nu van de daken te schreeuwen dat de man dringend nog eens een kans moet krijgen in België, zoals her en der gebeurt...
Witsel, symbool van de stilstand der Rode Duivels, is nu ook hét Belgische gezicht van het failliet van het voetbal. Maar in 2017 wil De Koperen Kogel in elk verhaal een positieve kant ontdekken.
Beste Vincent,
Bewijs in Rusland mijn ongelijk (dat we je wél gemist hebben in Frankrijk!), gooi sober en secuur de deur op slot, kop de 1-0 binnen in de finale en verrek desnoods alle pezen, ligamenten, adductoren en hamstrings die je broze lijf rijk is door in de allerlaatste seconde, met een ultieme sliding, Lionel Messi van de gelijkmaker te houden. Zwaai vanop je brancard met de wereldbeker. En leef nog lang en gelukkig.
Als er zich nog een vezeltje romantische voetbalnostalgie in mijn omvangrijke lijf bevond, dan vrees ik dat dat na vanavond is verdampt. Zelfs de Derby der Lage Landen is niet meer wat hij ooit geweest is.
"Na vijftien Rondes van Qatar heeft het WK dan toch voor de ultieme vonk gezorgd: de Arabieren zijn eindelijk aangestoken. Tientallen groepjes lokale wielertoeristen vullen de straten… Op zíjn fietsen!"
Zou Ollie echt zo dom geweest zijn om op zijn eigen wedstrijden te gokken? Ik wed van niet. Maar wordt het geen tijd om goksites zo ver mogelijk uit de sport zelf te bannen?
De voorbije dagen werd een prachtige atleet herleid tot één woord. En daar krijg ik een beetje jeuk van. (Meer nog dan van de wanprestatie van Club Brugge gisteren.)
Plots wordt de ergernis over Wilmots' onkunde wél luidkeels verkondigd door journalisten en analisten, maar nondedju, het is TOO LITTLE TOO LATE!
Eresaluut aan het medium dat me professioneel heel veel heeft geleerd. Dat me jarenlang een rustig avondritueel bezorgde. En dat mij aan mijn teergeliefde vrouw verbond.
De mentaal onkreukbare Kompany is fysiek weer eens gekraakt. Maar het forfait van de fragiele filantroop verontrust me niet. Om vijf redenen.
Ontgoocheld was ik niet. Wel aangenaam verrast. Omdat de Koersende Kempenzoon mijn scepticisme in de prak had gereden. Ik wist weer wat me elf jaar geleden bezield had.
Timmy Simons werkt de laatste tijd serieus op mijn zenuwen. En dat is opmerkelijk, want geen voetballer die tijdens zijn carrière zo hard zijn best deed om uit te blinken in saaiheid.
Terwijl De Koperen Kogel tijdens Gent-Wevelgem van de ene naar de andere nostalgische overpeinzing wordt geslingerd, blijkt de liefde voor de koers niet erfelijk te zijn.
Na de quasi-uitschakeling door Wolfsburg zal de hype en de lyriek rond AA Gent wellicht gaan liggen. Hét moment om Hein Vanhaezebrouck een hart onder de riem te steken.
Wacht niet tot de bom barst om de man te spelen. Spits jullie oren, stop met ja te knikken en gaten te likken, vraag door, spit uit, peuter dieper, dissecteer tot op het bot en klaag elke schandalige praktijk aan.
Lang heb ik gedacht dat er een correlatie bestond tussen intellectuele en voetbalintelligentie. Rastalenten als Wayne Rooney bewijzen gelukkig het tegendeel.
Bij het inschatten van de Belgische kansen op het EK, schrijft een krant: ‘Over een plaats als beste derde gerangschikte willen we het, noblesse oblige, niet hebben.’ Dus neemt De Koperen Kogel de rol van pessimist op zich. Of net niet…?
Na de zielloze potten voetbal van donderdag pleit De Koperen Kogel voor een terugkeer naar de rechtstreekse uitschakeling.
De Winterkoning en zijn Kroonprins hebben in Koksijde de laatste stuiptrekkingen van scepticisme over veldrijden de kop ingedrukt en me herinnerd aan de essentie van sportliefhebberij. Waarvoor dank.
Wout Van Aert heeft het talent en de uitstraling om in de bandensporen van Sven Nys te treden. Maar kan de cross zonder kunststukjes zoals dat van de Kannibaal in het Zonhovense zand?
De wereldkampioen van 2015 tegenover die van 1996 (en diens toenmalige manager, om een of andere reden nog altijd in het peloton). Een pijnlijke vergelijking.
Uit eigen (bescheiden) ervaring weet ik dat verdedigers het bloed onder de nagels van aanvallers kunnen halen, maar wat Diego Costa zaterdag uit zijn mouw schudde, was ronduit weerzinwekkend.
Na die eindeloze soap en de even eindeloze bedragen die daarbij genoemd werden, hoopt De Koperen Kogel dat Kevin De Bruyne volgende week paraat staat.
De opofferingen die zwemmers zich getroosten om (misschien) de (sub)top te bereiken, zorgen voor gemengde gevoelens. Dan is de irritatie die Stef Stuntel elke zondagavond veroorzaakt, veel eenduidiger.
Hoe een bonkige bink als Greg Van Avermaet mij mateloos meer kan bekoren dan een fietsende foetus.
Door de schuld van een bijgelovige ploegleider rijdt niet Romain Bardet maar Jan Bakelants met rugnummer 13. Hopelijk denkt hij niet aan Rudy Dhaenens in 1989...
Aaaah, le Tour de France, die jaarlijkse garantie op nostalgie. Verslag van Le Grand Départ in Rijsel, anno 1994, waar ik als 15-jarige drie dagen lang mijn ogen uitkeek.
Na alle opgewarmde kost en afgoderij waarmee we de voorbije dagen weer werden overstelpt, houd ik het liever op korte, krachtige en welgemeende felicitaties. En een suggestie voor verjaardag nummer 75.
Waarom het nakende afscheid van de man die ons naar het WK bracht, voor pijnlijk weinig ontgoocheling zorgt in kranten en aan togen.
Halvering van punten, play-off 2, potentieel overbodige finales door exotische overnemers... Maar zolang het spannend blijft, mogen we niet morren.
Het zal wel als heiligschennis klinken, maar stadions laten me doorgaans koud. Maar de staantribune van Malinwa deed mijn neutraliteit afbrokkelen en mijn nuchterheid in rook opgaan. Hopelijk bestaat er onder stadions ook zoiets als reïncarnatie van de ziel.
Smeekbede aan het adres van het antivoetballende Atletico, de huilebalken van de Koninginnelijke en subjectieve journalisten die niet weten wat een elleboog is. En ook iets over een grote geelkuifkaketoe.
Net als nogal wat van zijn generatiegenoten is John Degenkolb een verademing: niet alleen sterk en snel, maar ook goed van de tongriem gesneden. En vooral verstandig. Gisteren won hij met overmacht Parijs-Roubaix. Ik stook een vuurtje en steek er mijn twee handen in. Voor de allerlaatste keer.
Soms krijg ik het wat op mijn heupen van die verstokte wielerfans die neerbuigend doen over die volgevreten voetballers. Maar wat ik zondag op de top van de Kemmelberg zag bovenkomen, schudde mijn hele referentiekader door elkaar. Dwars door de modderspatten heen priemden holler dan holle blikken, die behalve vermoeidheid en pijn ook regelrechte angst verraden.
Ik heb een slecht voorgevoel. De schrik zit erin dat de Rode Duivels zaterdagavond een nieuwe les in nederigheid zullen krijgen van de Cyprioten. Als vurige supporter hoop ik dan ook dat de bondscoach hen die les al vóór de wedstrijd geeft...
In het Omer Dewittestadion scoorde ik mijn allermooiste goal en beleefde ik mijn pijnlijkste trauma. White Star Lauwe maakt dan ook deel uit van mijn DNA. Tien jaar van je kindertijd, die wis je nooit meer uit.
Deze neutrale voetbalfan waande zich gisteravond opnieuw negen jaar oud. Dus Belgische clubs, laat de sterren maar schitteren in de Champions League en leg jullie eigen eieren in het mandje van de Europa League. Daar strijden jullie met (bijna) gelijke wapens en lijkt de kloof tenminste nog overbrugbaar.
Het enige wat nog ontbrak, was een Oekraïner die hij bij de enkel vasthield en in het rond zwaaide om er zijn andere belagers mee knock-out te slaan. Dan was de gelijkenis met Obelix nog treffender geweest.